Ras informatie

last update 12 september 2010,

DE SALUKI, een Arabische volbloed

Geen enkel ras in het Midden-Oosten is zo bejubeld als de Saluki.
Geen wonder eigenlijk want de Saluki wordt daar niet gezien als een gewone hond, “de kelb” (veracht en onrein dier in de islamitische wereld) maar als een “geschenk van Allah”. De Arabier zegt dan ook: “Een Saluki is geen hond, het is geen kat maar een Saluki”. Uit deze uitspraken kan men afleiden dat deze dieren zeer hoog aanzien genieten bij de Arabieren. Zelfs de vrouw zal een andere slaapplaats moeten zoeken wanneer de Saluki op haar plaats ligt te rusten. Wij Westerlingen, nuchter van aard, blijven het een hond vinden, maar onder raskenners zal niemand ontkennen dat deze honden met hun oosterse melancholieke expressie, hun ranke schoonheid en elegantie gepaard aan kracht en hun sensibele karakter, zich distantiëren van andere, niet oosterse windhondenrassen.

 

De Saluki of wel de Perzische windhond, wordt beschouwd als het oudste windhondenras, mogelijk het oudste hondenras dat naar ons toe is gekomen. Al sinds het ontstaan van de bakermat van de beschaving (mesopotamië) vindt men afbeeldingen van de Saluki op sier- en gebruiksvoorwerpen, (6000 j v. C). De huidige Saluki wijkt weinig af van de vroegere, zoals afbeeldingen uit die tijd bewijzen. Hoewel men ook in de Middeleeuwse kunst steeds weer Saluki’s afgebeeld kan zien, deed het ras pas echt in het begin van de 20e eeuw zijn intrede in Europa. Voor die tijd kwam de Saluki incidenteel in Europa voor. Men kwam het ras hoofdzakelijk in de oorspronkelijke landen tegen: het Midden-Oosten, Syrië, Mesopotamië en Perzië. De Saluki was en is zelfs nu nog bij enkele nomadenstammen in de woestijn een niet weg te denken metgezel van de jager bij de jacht op groot wild. Voordat er geweren bestonden moesten de Saluki’s de Bedoeïen helpen in hun levensonderhoud te voorzien.


Bedoeïen zijn nomadiserende stammen in Arabië. Omdat gazellen hoge snelheden kunnen bereiken en zich duchtig konden verweren, dus ook moeilijk te vangen, moesten de Saluki’s beschikken over bepaalde eigenschappen, zodat ze instaat waren deze dieren te grijpen.
Jachtpassie, snelheid en kracht zijn enkele eigenschappen die ze moesten bezitten. Het fokken gebeurde dan ook zeer zorgvuldig zodat deze eigenschappen onveranderd bewaard zouden blijven. Dit zou een van de redenen zijn waarom de Saluki door de eeuwen heen verhoudingsgewijs weinig veranderd is qua uiterlijk.

Het jagen kon als volgt gaan: De Saluki werd op de rug van een paard of kameel meegenomen naar het jachtgebied. Meestal ging men met meerdere jagers zodat de jagers met hun Saluki’s zich konden verspreiden rond om het jachtgebeid om eventueel een op de vlucht slaande kudde gazellen de pas af te snijden. Behoedzaam slopen de jagers met hun Saluki’s in de richting van de grazende kudde gazellen. Wanneer een gazelle van de kudde plotseling het hoofd ophief inde richting van de jagers, slipten de Saluki’s uit hun lijnen en schoten als bliksemflits door de lage plantengroei naar de kudde gazellen. De gazellen vluchtten met een geweldige snelheid weg. De andere jagers laten nu ook hun Saluki’s los zodat de kudde gazellen van meerdere kanten bestormd wordt. Er breekt paniek uit in de vluchtende kudde gazellen, waar de Saluki’s gebruik van maken. Al rennende weten de Saluki’s de gazellen de pas af te snijden. Zelfs de scherpste wendingen van het wild zijn niet goed genoeg om de honden af te schudden, omdat ook die in volle snelheid dezelfde haakse bochten weten te nemen. Bij het inhalen van de gazelle grijpt de Saluki de hals vast en trekt het hoofd naar de grond toe, waar de gazelle versuft blijft liggen. De jager doodt het dier volgens de islamitische ritus.

Ook kan de jager gebruik maken van een valk of een havik bij het jagen met de saluki. Wanneer de losgelaten roofvogel op een prooi duikt wordt de Saluki geslipt. De Saluki achtervolgt de prooi en houdt ondertussen de roofvogel nauwlettend in de gaten. De valk of havik fungeert hier als verkenner en als wegwijzer. De saluki jaagt op zicht en moet dus over een scherp gezichtsvermogen beschikken. Op enkele Bedoeïen-stammen na bedrijven hoofdzakelijk de Sjeiks nu nog op deze wijze de
jacht als hun favoriete sport.


Tegenwoordig kunnen de Saluki’s in Europa hun hart ophalen tijdens de uitgezette coursingen of op de renbaan, hoewel dit laatste als alternatief moet worden gezien. Bij een coursing gaat een kunstprooi zig-zaggend door het veld, dit is meer natuurgetrouw weergegeven dan enkel een rondje lopen op de renbaan. Toch kan het heel spannend en spectaculair zijn om Saluki’s op de renbaan te zien lopen, maar hier zijn ze voor gefokt terwijl de Greyhound of de Whippet duidelijk wel hiervoor gefokt zijn.

In 1877 werd voor het eerst in Engeland een Saluki officieel geregistreerd. Dit teefje Tierma was afkomstig van een Bedoeïnenstam. Rond 1900 begint in Engeland mrs. Amherst te fokken met Saluki’s. Na de eerste wereldoorlog kwamen er enkele kennels bij. In 1923 werd de eerste standaard van raspunten opgesteld door de oprichters van de Engelse “Saluki or Gazellehound Club”.
Er bestond een grote verscheidenheid aan type Saluki’s wat verband hield met de verschillende terreinen en de verschillende jachttechnieken en prooien. Toch is het gelukt om geen enkele variatie of type als fout te betitelen. Het Syrische type blijkt echter de voorkeur te genieten bij fokkers en keurmeesters.

Bijzonder is het zwevende gangwerk van de Saluki. Het is alsof de Saluki nauwelijks de grond raakt, dit moet ook wel om zo weinig mogelijk weerstand te ondervinden van het mulle zand in de woestijn. Dit trotse zwevende gangwerk noemen we ook wel “prancing gait”. De snelheid die een saluki kan halen na de 500m bedraagt ongeveer 60 km/uur. Het meest in het oog lopende kenmerk van de Saluki is de sierlijkheid en zijn krachtige uiterlijk. De Saluki heeft een lang smal hoofd met lange oren, het geheel moet veel adel vertonen.
Zijn hals is lang en slank evenals zijn benen. De Saluki is wat langer dan hoog, heeft een diepe borst en een krachtige rug. De staart is lang en laag aangezet en op een natuurlijke wijze laag in een bocht gedragen. De beharing is glad; hij heeft zacht zijdeachtig haar, hij is licht bevederd aan de benen evenals aan de achterzijde van de dijen. De oren en de staart zijn rijk bevederd met lang zijdeachtig haar, de Saluki houdt zich graag schoon en door de dunne huid met de fijne beharing zijn zij vrij van elke onwelriekend luchtje. De gemiddelde hoogte ligt tussen de 57,5 -71 cm, de teven verhoudingsgewijs iets kleiner. De kleuren die mogen hebben zijn: wit, crème, rossig, goud rood en grizzle en geelbruin, driekleurig (wit, zwart en bruingevlekt) en zwart met bruin of variaties op al deze kleuren.

Dat de Saluki beslist geen hond is voor iedereen zit voor een groot gedeelte in het karakter. Ze bewaren soms tegen over vreemden tegen over andere honden een waardige afstand. Niet omdat ze angstig zijn, maar omdat ze nu eenmaal door de eeuwen heen een grote hoeveelheid zelfstandigheid bezitten wat noodzakelijk is voor het jagen in de harde en ruwe natuur. Saluki’s hebben een zacht en waardig karakter, ze zijn intelligent en aanhankelijk voor de baas. Een bekend fokker heeft de gehoorzaamheid van de Saluki heel treffende geformuleerd: gehoorzaamheid, zoals bijvoorbeeld van herdershonden kan en mag worden verlangd, is de Saluki vreemd. Bovendien het juist het ontbreken van enige slaafsheid één van de redenen waarom men kan besluiten een Saluki als metgezel te nemen. Een Saluki doet het nu eenmaal op zijn eigen manier en neemt dus overal rustig de tijd voor, ook als het u niet zo goed uitkomt.
Zich haasten doet een Saluki alleen als er werkelijk aangename “verplichtingen”wachten. Bent u ergens woedend over, heeft u hem met ongepaste stemverheffing verwensingen naar het hoofd geslingerd, jammer voor u, de Saluki komt pas wanneer u gekalmeerd bent. Bevelen hebben ze zelden nodig omdat ze haarfijn aanvoelen wat wel en niet van hun verlangd wordt. Bij een strenge aanpak bereikt u doorgaans een angstige en onzekere hond. Degene die de kunst verstaat het vertrouwen en de liefde van de Saluki te winnen zal zien hoe gehoorzaam en aanhankelijk ze kunnen zijn. De kleinste intonatie in uw stem is al voldoende om de Saluki weer in het gareel te brengen.
Dat ze zich minimaal één keer per dag moeten uitleven op een open veld spreekt voor zich. Kunt u dit de Saluki geven dan zult u zien dat de Saluki zich zeer netjes en rustig gedraagt in huis. Vier Saluki’s gedragen zich rustiger in huis, dan menig andere hond dan ook, maar geef ze de kans om hun energie te spuien.

 

 

 

 

Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

http://www.pbs.org/wnet/nature/episodes/dogs-that-changed-the-world/video-speedy-saluki/1326/